
Het See What Happens onderzoek heeft aangetoond dat de non place een interessante metafoor voor vernieuwing van het kunstonderwijs kan zijn en mogelijkheden biedt om vanuit de gezamenlijke beleving van urgentie door te dringen tot onverwachte maar effectieve vormen van leren.
Niet het correct aanleren en overnemen van reeds bestaande kennis binnen een georganiseerd geheel is bepalend voor een leerproces maar de inventiviteit waarmee met nieuwe kennis wordt omgegaan in een omgeving waarvan de inrichting niet al van tevoren is bepaald door programma’s en eindresultaten. De vraag die gesteld wordt is: hoe zijn we ergens? Of: wanneer zijn we nergens? En: met wie?
In See What Happens worden een aantal bijzondere voorbeelden beschreven van internationale kunstenaarsinitiatieven en onafhankelijke instituten. De voorbeelden laten zien dat een dergelijke kijk op kunstonderwijs niet alleen wenselijk en mogelijk is maar inmiddels ook uiterst urgent. Aan de basis ligt materiaal dat is ontstaan tijdens ontmoetingen en interviews met o.a. John Baldessari, conceptueel kunstenaar en nestor van CalArts; Piero Golia, co-founder van de Mountain School of Arts in Los Angeles) en Michelangelo Pistoletto. conceptueel kunstenaar en oprichter van Cittadellarte in Biella in Noord-Italië en ook met collega’s, studenten en alumni van de opleiding Autonome Beeldende Kunst van de kunstacademie in Maastricht.
Het onderzoek komt niet zo zeer met eindconclusies maar wel met een aantal op de toekomstgerichte voorstellen. Een van de voorstellen is gebaseerd op het idee dat het achterhaald is om kunstenaars louter (inter)disciplinair op te leiden in de richting van een marktgericht beroepsprofiel. Zou een kunstacademie die niet in productie en producten denkt maar zichzelf ziet als facilitator van situaties waarin mensen de juiste vragen leren stellen zichzelf niet veel meer ruimte bieden voor de toekomst?
“De innovatie van het beeldend kunstonderwijs betekent het doorontwikkelen van een onderwijssituaties waarin onafhankelijke, collectieve en artistieke praktijken unieke verbindingen aan kunnen gaan met verschillende ’toevallige’ contexten van kennisoverdracht. Deze hybride onderwijssituaties stellen samenwerking, intellectuele ruilhandel, interesse en opzettelijkheid voorop.” (citaat See What Happens).

De opvallende vormgeving van de publicatie See What Happens (2011) door Lianne Polderman doet in alles sterk denken aan een memoblokje.
De inhoud gedraagt zich als losse, onaffe notities met hier en daar een aantal typografische blinde vlekken. Het leest ongemakkelijk qua gekozen lettertype en is irritant in het gebruik omdat de lezer de pagina’s niet kan uitvouwen zonder de binding geweld aan te doen. Al met al illustreert deze vormgeving de ongemakkelijke dubbelzinnigheid van de thematiek van het onderzoek en wordt de lezer tussen zijn of haar eigen ongeïnteresseerdheid en oplettendheid geplaatst.

Het bundeltje is nog via ARTWARE te verkrijgen voor €15,- + verzendkosten door gebruik te maken van het contactformulier.