
De Franse antropoloog Marc Augé (Poitiers, 1935) beschrijft in “Non Places, an introduction to supermodernity” (1995) hoe de mondiale samenleving in snel tempo verstedelijkt.
Doordat steden uitdijen en naar elkaar toegroeien ontstaan langzaam maar zeker raakvlakken langs de buitengrenzen. Het zijn die industriegebieden, shoppingmalls, vliegvelden, ziekenhuizen en bedrijvenparken die overal ter wereld vreemdsoortige nieuwe centra laten ontstaan en die ongeveer hetzelfde onbeduidende karakter hebben. Augé neemt het vliegveld als oermodel voor zijn theorie over de non place. Wie zich op zo’n plek bevindt weet nooit precies waar hij is. Het kan in ergens in Afrika, Azië, Amerika of Europa zijn…
Marc Augé beschrijft de Non Place vervolgens als een plek die is ontworpen om doorheen te gaan en die niet uitdaagt tot ‘het innemen van ruimte’ of ‘het bezitten van een eigen plek’. Het is een plek waar men zich voor kortere tijd mee committeert om andere redenen dan de plek zelf. Eén van die redenen zou kunnen zijn dat de plek een doorgang is, toegang tot iets anders, maar dan niet alleen in de zin van fysieke verplaatsing van het een naar het ander, maar ook in mentale zin.
De Non Place is een situatie waarin de samenleving zich als een luchthaven gedraagt, een situatie waarin de mens niet zelf hoeft na te denken over welke positie hij inneemt maar voortdurend wordt geleid door routes, signalen, codes en data.
Mensen voelen zich steeds minder verbonden met plaats en ruimte en focussen alleen nog op de functionaliteit van een omgeving waarin ze zonder dat zij daar zelf bewust voor hebben gekozen in terecht zijn gekomen.
ARTWARE nam Los Angeles als case study om de werking van non places te bestuderen en metaforisch in verband te brengen met innovatieve processen binnen het kunstonderwijs. Het gebied waar de Los Angeles Metropolitain Area zich uitstrekt bestaat uit moerassen, zoutvlakten en woestijnen en werd veelvuldig geteisterd door aardbevingen en overstromingen van de Los Angeles River. Het irrigatiesysteem van ingenieur William Mulholland, de Los Angeles River, was onderdeel van de infrastructuur die ervoor zorgde dat aanzienlijke verbetering van de leefomstandigheden optrad. Toch kon niet worden voorkomen dat de stad rond 1950 volledig verpauperd raakte en in de jaren ’70 van de vorige eeuw de meest vervuilde stad ter wereld was.
In 1971 publiceerde het magazine New Society[1] onder de titel ‘Spontaneity and Space’ het Non Plan van de Amerikaanse architect Reyner Banham (1922-1988). Hij benaderde Los Angeles niet als plaats waar mensen zich blijvend op één plek vestigen, maar als het oermodel van een geplande en gecontroleerde infrastructuur waar alles is gericht op mobiliteit, tijdelijkheid en verplaatsing.
Banham beschreef de wisselende condities van hoe de mensen ergens zijn en benoemde vier verschillende ecologiën. De laatste ecologie ‘Autopia’ werd afgeleid van een attractie in Disneyland waar sinds 1955 speciaal ontworpen autootjes zich automatisch over een rails verplaatsen, als in een achtbaan. Kinderen en volwassenen trekken enthousiast aan het stuur alsof ze het idee hebben dat ze zelf bepalen waar ze heen gaan. Dat is niet zo want Autopia Self Car Drive is een volledig gesloten en van buitenaf gereguleerd systeem.
Met deze beschrijving van een Disney-attractie kwam Banham dicht in de buurt bij wat een non place is, ruim voordat dat Augé er een naam aan gaf. De non place als een volledig gereguleerde omgeving waarin geen individuele keuzes gemaakt hoeven te worden om erin te kunnen functioneren. Los Angeles was voor ARTWARE interessant en waardevol omdat het een metropool is met een typisch Amerikaanse opzet: alles is gereguleerde infrastructuur. Maar daarnaast toont Los Angeles de enorme creativiteit van de Angelino’s om buiten de infrastructuur een eigen ruimte te claimen.
[1] New Society was een wekelijks verschijnend magazine dat de ontwikkelingen op meerdere gebieden beschreef. Zo waren sociologie, antropologie en psychologie terugkerende onderwerpen, naast de architectuur en literatuur (1962-1988).
Deze notie van non place is een telkens terugkerend thema binnen de verschillende lagen van het ARTWARE-onderzoek.
